Palliatieve zorg

De kracht van vragen zonder antwoorden

Als palliatief verpleegkundige bevind ik me vaak op de grens tussen leven en dood. Ik ben geen dokter, ik ben geen magiër. Ik heb geen antwoorden op de meest prangende vragen die me gesteld worden: ''Hoe lang heb ik nog?'', ''Zal ik de volgende zomer nog meemaken?'', ''Hoe ziet mijn laatste fase eruit?'' En toch, het is die onmogelijkheid van antwoorden die vaak het diepst raakt. Want wat blijft er over als je geen zekerheid meer hebt? Wanhoop,verwarring, soms zelfs woede.
 

Afgelopen week ontmoette ik een man, een oud-marinier, groot en stoer, die tot voor kort vol vertrouwen door het leven ging. Hij had goede hoop toen hij naar het ziekenhuis ging voor een operatie. Even die tumor weghalen, dat was het plan. Maar op dezelfde dag dat hij zich overgaf aan de handen van de chirurgen, werd zijn leven onherroepelijk omgegooid: overal uitzaaiingen, niets meer aan te doen. Uitbehandeld. En plotseling was zijn toekomst een leeg canvas, met vragen die niemand voor hem kan invullen.

Hoe lang? Hoe? Wat nu?
Daar zat hij, omringd door zijn vrouw en nichtje, zijn ogen zo scherp als een mes maar zijn hart vol chaos. Die eens onverschrokken man, die zo gewend was aan controle, stond nu voor het onkenbare, en dat bracht hem naar de rand van wanhoop. Je kon de strijd in zijn ogen lezen, niet alleen met de naderende dood, maar ook met de onmogelijkheid om die onder ogen te zien. Zijn kracht werd ondermijnd door iets waartegen zelfs een marinier geen wapen heeft: onzekerheid. Ik kon geen antwoorden geven, hoe graag ik dat ook had gewild. In plaats daarvan luisterde ik. Naar zijn verhalen, zijn vragen, zijn zorgen. En hoewel hij wist dat ik de antwoorden niet had, bracht het delen van zijn verhaal een zekere verlichting. Erkenning is soms het enige wat ik kan bieden. Maar zelfs dat, hoe klein het ook lijkt, maakt een wereld van verschil.

Het is die wanhoop, die frustratie die we allemaal in de ogen kijken als we met onze eigen sterfelijkheid worden geconfronteerd. En toch zit er in die wanhoop een zekere schoonheid. Niet omdat het antwoord ooit zal komen, maar omdat de vraag zelf ons menselijk maakt. De onzekerheid knaagt, ja, maar ze herinnert ons ook aan het leven dat we nog hebben, aan de momenten die nog betekenis krijgen, aan de liefde die we nog kunnen geven. Aan het einde van ons gesprek vroeg ik, zoals ik dat vaak doe, of ik aan hun verwachtingen had voldaan, ondanks de antwoorden die ik niet had kunnen geven. “Ja,” zei hij. Zijn ogen, nog altijd fel, maar iets zachter nu. Het verhaal was verteld. En soms is dat al genoeg.